EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Latijn
Disco
Deel 1 en 2
Hoofdstuk 19
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Latijn
Nederlands
acer / acris / acre
=
fel / scherp
opem ferre
=
hulp brengen
constituere
=
besluiten
accurrere
=
komen aanrennen
tergum
=
rug
invasi
=
aanvallen (pf)
invadere
=
aanvallen
oppidum
=
stad
erumpere
=
uitbreken
urgere
=
in het nauw brengen
metuere
=
vrezen
pauci
=
enkelen / weinigen
patere
=
openstaan
irrumpere
=
binnendringen
lignum
=
(stuk) hout
singuli
=
telkens één / stuk voor stuk
incendere
=
aansteken / in brand steken
augere
=
vergroten / vermeerderen
animus
=
hart / moed / geest
expugnare
=
veroveren
ferre
=
brengen / dragen / verdragen
mulier / mulieres v
=
vrouw
eo
=
daar(heen)
ingens / ingentes
=
heel groot / geweldig
agmen / agmina o
=
stoet / colonne
recusare
=
weigeren
tremere
=
trillen
priusquam
=
voordat
utrum ... an
=
(of) … of (in een vraagzin)
vastare
=
verwoesten
gignere
=
baren / voortbrengen
alere
=
voeden
intra (+ acc.)
=
binnen
dimittere
=
weg laten gaan
castra movere
=
het kamp verplaatsen / opbreken
legio / legiones v
=
legioen
abducere
=
wegvoeren
ager / agri
=
akker(land)
paulo
=
een beetje
post
=
later (bijwoord) / na / achter (+ acc.)