EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Oudgrieks
Eisma
Euripides 2021 Basiswoorden
Blok 20 (Hfdst. 10, b/c/d)
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Oudgrieks
Nederlands
ἡ ῥοή
=
stroom (van een rivier)
ὁ δεσπότης
=
heer des huizes / meester
μὲν οὖν
=
welnu / nu (geeft overgang aan naar een ander onderwerp)
καθίζω
=
doen zitten / neerzetten / gaan zitten
ἔνθα
=
daar / daarheen / op dat moment / toen / waar (betrekk.)
ὁ πόνος
=
inspanning / moeite / werk / pijn / nood
τὸ ζυγόν
=
juk
ἀλλήλων / -οις / -ους
=
elkaar
ἔλεξα
=
aor. van λέγω zeggen
τοιόσδε
=
zodanig / dergelijk / zo'n
ἐπί / ἐπ' / ἐφ'+ gen.
=
op / tijdens
ἀναβαίνω
=
omhooggaan / (be)klimmen
ἡ ἐλάτη
=
den / pijnboom
θαυμαστός
=
wonderlijk / bewonderenswaardig / verbazingwekkend
μέλας / μέλαινα / μέλαν / gen. μέλανος
=
zwart
οὔπω
=
nog niet
δῆλος
=
duidelijk
ἡ φωνή
=
stem / geluid
ὑμᾶς
=
jullie (acc. van ὑμεῖς)
τιμωρέομαι
=
zich wreken op / straffen
ἅμα / ἅμ'
=
(bijw.) tegelijk / (+ dat.) tegelijk / samen met
ἀγορεύω
=
spreken
ὁ οὐρανός
=
hemel
ἡ γαῖα
=
aarde / land / grond
τὸ φῶς / φωτός
=
licht
σεμνός
=
eerbiedwaardig / indrukwekkend
τὸ θηρίον
=
wild dier / beest
ἡ βοή
=
geroep / geschreeuw