EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Oudgrieks
Eisma
Euripides 2021 Basiswoorden
Blok 23 (Hfdst. 11, f/g)
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Oudgrieks
Nederlands
λαμπρός
=
schitterend
ἡ ψυχή
=
leven / ziel / geest
τὸ ἔπος / ἔπους
=
woord / verhaal / vers
πως (bijw.)
=
op een of andere manier / enigszins
κλύω / aor. ἔκλυον
=
horen / (+ gen.) luisteren naar
ἀποκρίνομαι
=
antwoorden
ὁ πόσις / ιος
=
echtgenoot
τὸ προσώπον
=
gezicht
σκοπέω / aor. ἐσκεψάμην
=
bekijken / letten op / beschouwen
βραχύς / βραχέος
=
kort
τὸ ἄλγος / ους
=
verdriet / leed
ἡ ἀλήθεια
=
waarheid
πρόσθε(ν)
=
(van plaats) aan de voorkant / van voren / (van tijd) van tevoren / vroeger
τὸ μέλλον / μέλλοντος
=
toekomst
ἀπόλλυμαι / aor. (ἀπ)ώλομην perf. (ἀπ)όλωλα
=
omkomen / te gronde gaan / sterven
ὁ τόπος
=
plaats
μαίνομαι
=
tekeer gaan / waanzinnig zijn
μόλις / μόγις (bijw.)
=
met moeite / ternauwernood