Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ἄλλος / ἄλλη / ἄλλο = ander / overig
  • ὁ Ἀχαιός = Achaeër / Griek
  • ὑμεῖς / ὑμῶν / ὑμῖν / ὑμᾶς = jullie
  • ἡ πόλις / πόλιος / πόληος = stad
  • εὖ (bijw.) = goed
  • ὁ / ἡ παῖς / παιδός = kind / zoon / dochter
  • ἐγώ / ἐμοῦ / ἐμοί / ἐμέ / μου / μοι / με = ik
  • φίλος = geliefd / dierbaar / mijn / jouw / zijn / eigen (vaak bij Hom.)
  • δέχομαι = aannemen / ontvangen
  • Ζεύς / Διός / Διί / Δία = Zeus
  • ἔνθα = daar / daarheen / op dat moment / toen / waar (betrekk.)
  • αἰδέομαι = zich schamen / ontzag hebben voor / respecteren
  • ὁ ἱερεύς / ἱερῆος = priester
  • ὁ Ἀτρεΐδης / αο / εω = zoon van Atreus
  • ὁ μῦθος = woord (alleen bij dichters) / verhaal / mythe