EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Oudgrieks
Eisma
Homerus 2022 Basiswoorden
Blok 9 (Hfdst. 2 / 1i)
Basiswoorden bij het CE Grieks 2022
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Oudgrieks
Nederlands
ἄριστος
=
best
οἶδα (perf.)
=
weten / kennen
ἐών / ἐόντος
=
zijnd (part. praes. van εἰμί)
πρό + gen.
=
voor (van plaats en tijd) / liever dan
ἡγέομαι + dat.
=
de weg wijzen / voorgaan / leiden
ἡγέομαι + gen.
=
het bevel voeren over
ἡγέομαι + A.c.l.
=
menen
ἡγέομαι + dubb. acc.
=
beschouwen als / houden voor
διά / δι'+ gen.
=
door (. . . heen) / door middel van / gedurende
διά / δι'+ acc.
=
wegens / door toedoen van / dankzij
ὁ ἄναξ / ἄνακτος
=
heerser / vorst
ὄμνυμι / aor. ὤμοσα
=
zweren / een eed afleggen
τὸ ἔπος / ἔπεος
=
woord / verhaal / vers
κρατέω + gen.
=
macht hebben over / heerser zijn van / overwinnen
ὅτε (voegw.)
=
wanneer / toen