Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ὁ ἥρως / ἥρωος = held
  • εὐρύς / εὐρέος = breed
  • μέγας / μεγάλη / μέγα / μεγάλου = groot
  • μέγα (bijw.) = zeer / erg
  • ἀμφί / ἀμφ' + acc. = om . . . heen / rondom
  • μέλας / μέλαινα / μέλαν / μέλανος / μέλανος = zwart
  • πίμπλημι + gen. = vullen met
  • τὸ πῦρ / πυρός = vuur
  • ὁ μάντις / ιος = ziener / voorspeller
  • ἡ φρήν / φρένος = geest / hart / verstand
  • αἱ φρένες = organen in de borstkas (hart met longen) / geest / hart / gedachten / verstand
  • ἐσθλός = goed / edel
  • τελέω = voltooien
  • ἀγορεύω = (in het openbaar) spreken
  • ἕνεκα / εἵνεκα = ter wille van / wegens / om
  • τὸ ἄλγος / mv. ἄλγεα = beproeving of pijn / verdriet
  • ἐθέλω / θέλω = willen / bereid zijn
  • βούλομαι = (graag) willen / liever willen
  • οἴκοι = thuis
  • ἀμείνων / ἀμείνονος = beter (comparativus)
  • ἀπόλλυμι = te gronde richten / doden / verliezen
  • ἀπόλλυμαι = omkomen / te gronde gaan / sterven
  • αὐτίκα = meteen