Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ὀξύς / ὀξέος = scherp / fel
  • ὁ πούς / ποδός = voet / poot
  • εἴκοσι = twintig
  • ἀπό / ἀπ' / ἀφ' + gen. = van . . . vandaan / vanaf / vanaf / sinds
  • ἐφίημι = zenden naar / toestaan
  • ὁ ἱππεύς / ἱππῆος = ruiter / wagenstrijder
  • ἡ πληγή = slag
  • δάμνημι = doen bezwijken / bedwingen; overweldigen / doden
  • ὁ χαλκός = brons / koper
  • πίπτω = vallen
  • τὸ ὄρος / ὄρεος = berg / gebergte
  • ὀλίγος = weinig
  • ἄμφω = beide(n)
  • πίνω = drinken
  • πτερόεις / εντος = gevleugeld of gevederd
  • προσαυδάω + 2 acc. = spreken tot
  • ἡ γυνή / γυναικός = vrouw
  • τὸ ἔγχος / ἔγχεος = speer / lans
  • ἀμύνω + acc. = afweren
  • ἀμύνω + dat. = helpen
  • ἀμύνομαι + acc. = zich verdedigen tegen
  • ἐνθάδε = hier / hierheen
  • που (bijw.) = ergens / denk ik / misschien
  • τὸ στῆθος / στήθεος = (ev. en mv.) borst