EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Oudgrieks
Eisma
Homerus 2022 Basiswoorden
Blok 18 (Hfdst. 8 / 2c & d & e)
Basiswoorden bij het CE Grieks 2022
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Oudgrieks
Nederlands
χαίρω + dat.
=
blij zijn met / plezier hebben in
ἡ φωνή
=
stem / geluid
τὸ ἄστυ / ἄστεος
=
stad
περί + gen.
=
om / over / aangaande (bij werkwoorden van ‘strijden' / ‘spreken' / ‘denken' / ‘zorg hebben') / meer dan / boven
περί + acc.
=
(van plaats) rondom / om . . . heen / met betrekking tot / omstreeks
ταχύς / ταχέος
=
snel
ἄγε / ἄγετε (δή / δεῦρο)
=
vooruit!
μένω
=
wachten / blijven / wachten op
προσέειπε(ν) + acc.
=
hij / zij sprak tot
τιμάω
=
eren
ὁ ὀφθαλμός
=
oog
πότνια (nom. ev. vrl.)
=
meesteres / machtige / eerbiedwaardige
ἡ μήτηρ / μητρός
=
moeder
ὁ ἑταῖρος / ἕταρος
=
makker / vriend
ἅπας / ἅπαντος
=
(ge)heel / al / ieder / (mv.) alle
ἵνα + conj. / opt.
=
opdat / om te
ἵνα +ind.
=
waar (betrekk.)
κορυθαίολος
=
met flikkerende helm / met wuivende helmbos
ὁ Πηλεύς / ῆος / έος
=
Peleus
(τὸ) πάρος (bijw.)
=
vroeger / eerder
ὁ νεκρός
=
lijk / dode
ἔσσονται
=
zij zullen zijn
πάλιν (bijw.)
=
terug / weer / daarentegen