EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Oudgrieks
Eisma
Homerus 2022 Basiswoorden
Blok 21 (Hfdst. 9 / 2a & b)
Basiswoorden bij het CE Grieks 2022
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Oudgrieks
Nederlands
ὁ θρόνος
=
troon / zetel
ἵζω
=
doen zitten / gaan zitten
ἡ πατρίς / πατρίδος / ἡ πατρίς γαῖα
=
vaderland
ζώω
=
leven
τὸ φάος
=
licht
μηκέτι
=
niet meer / niet langer
ὁ ἄγγελος
=
bode
ἔτλην (aor.)
=
wagen / durven
ὁ βροτός
=
sterveling
ἡ θύρα
=
deur
ὁ ἱκέτης
=
smekeling
ἔδεισα (aor.)
=
ik werd bang
ὁ Πηλεΐδης
=
zoon van Peleus
οἶος
=
alleen
ἅμα (bijw.)
=
tegelijk
ἕπομαι + dat.
=
volgen / meegaan met
ὁ κῆρυξ / κήρυκος
=
heraut / bode
ὁ νέκυς / νέκυος
=
dode / lijk
οἶκονδε
=
naar huis
λούω
=
wassen
ἄχνυμαι
=
bedroefd zijn / verdrietig zijn
ἡ κραδίη
=
hart