Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ἡ δμῳή = slavin
  • τὸ φᾶρος = (lijk)mantel / gewaad
  • ὁ χιτών / χιτῶνος = chiton / onderkleed / lijkhemd
  • ἐΰξεστος (2) = goed geschaafd / goed gepolijst
  • ἡ ἀπήνη = wagen
  • ἡ κλισίη = tent / hut / barak
  • κελεύω = bevelen / verzoeken / aanraden
  • τὸ λέχος / λέχεος = bed / lijkbaar (mv.
  • ὁ σῖτος = voedsel / eten
  • δώδεκα = twaalf
  • τὸ μέγαρον = grote zaal / mannenzaal / (mv.) huis / paleis
  • ἕξ = zes
  • ἀργύρεος = zilveren
  • ὁ λίθος = steen
  • θάπτω = begraven
  • ἡ πέτρη = rots(blok)
  • γεραιός = oud / hoogbejaard
  • εἰσάγω / ἐσάγω = brengen naar / naar binnen brengen