Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Basiswoorden bij het CE Grieks 2022

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ὁ ἀοιδός = zanger / dichter
  • νέος = nieuw / jong
  • ὀίω = vermoeden / denken / menen
  • πρίν (bijw.) = vroeger / tevoren / eerder
  • ὄλλυμαι = omkomen / sterven
  • ἡ ἄλοχος = echtgenote
  • τὸ τέκνον = kind
  • τάχα (bijw.) = weldra / spoedig
  • ἐργάζομαι = werken / doen / maken
  • ῥίπτω = werpen
  • ὁ ὄλεθρος = ondergang / dood / verderf
  • ὁ ἀδελφός = broer
  • ὁ γόος = weeklacht / dodenklacht
  • χέω = gieten / storten / vergieten
  • κλαίω = huilen / wenen
  • ζωός = levend
  • ὁ ἅλς / ἁλός = zee
  • ἐξάρχω + gen. = beginnen
  • ὁ πόσις / πόσιος = echtgenoot
  • τὸ ἔτος / ἔτεος = jaar
  • κεῖθεν (bijw.) = vandaar / daarna
  • ἀγανός = vriendelijk / zacht