Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ἡ σελήνη = de maan
  • λάμπω = ik straal, ik schijn
  • ἐν + dat. = in, op
  • δέ, δ' = en of maar
  • δέ, δ'

    leidt een nieuw stukje informatie in: en of maar

  • πλησίον + gen. = dicht bij
  • ἡ ἀγορά = de markt
  • καθεύδω = ik slaap
  • καί = 1 en 2 ook
  • ὁ ἀδελφός = de broer
  • ἡ ἀδελφή = de zus
  • ὁ δοῦλος = de slaaf
  • οὐ, οὐκ = niet
  • ἀλλά, ἀλλ' = maar / integendeel
  • ἐκτός + gen. = buiten
  • πρό + gen. = voor
  • ἡ θύρα = de deur
  • γάρ = want / immers
  • φυλάττω = ik bescherm / ik bewaak
  • ἐξαίφνης = plotseling
  • κρύπτω = ik verberg
  • κρύπτω το τεκνον

    ik verberg een kind

  • ὁ σκότος = de duisternis
  • δύο = twee
  • ὁ ἀνθρωπος = de mens, de man
  • κρούω + acc = ik klop op