Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Oudgrieks Nederlands
  • δεύτερος = tweede
  • πρός + dat. = bij
  • ὁ τόπος = de plaats
  • ἡ ἑορτή = het feest
  • τὸ δῶρον = het geschenk
  • φοβέομαι = ik ben bang / ik vrees
  • κοιμάομαι = ik ga slapen
  • τὸ δάκρυον = de traan
  • ησθόμην αἰσθάνομαι = ik merk op / ik neem waar
  • παύομαι + ptc. = ik houd op met
  • θαρρέω = ik ben vol vertrouwen
  • ἑσπόμην ἕπομαι = ik ga mee / ik volg
  • συνεχῶς = onafgebroken
  • μέχρι + gen. = Tot aan
  • ὁ ὕμνος = het lied / de hymne
  • ᾌδω = ik zing