Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • claro = lichte
  • un día claro

    een lichte dag

  • claro = duidelijke
  • un claro error

    een duidelijke vergissing

  • desde = vanaf
  • desde ahora llegaré temprano

    vanaf nu zal ik op tijd komen

  • seguro = zeker
  • ¿Estás seguro?

    Weet je het zeker?

  • seguro = veilig
  • seguro

    veilig / betrouwbaar / zeker

  • mundo = wereld
  • el mundo de la ciencia

    de wereld van de wetenschap

  • donde = waar
  • La casa donde vivo está lejos

    Het huis waar ik woon is ver weg

  • fuera = eruit
  • ¡fuera! ¡No te soporto más!

    eruit! Ik kan je niet meer verdragen!

  • después = na
  • después del día, viene la noche

    na de dag komt de nacht

  • hijos = zoons
  • Él tenía tres hijos

    Hij had drie zoons

  • amigos = vrienden
  • amigos de la infancia

    vrienden van de kindertijd

  • mañana = ochtends
  • levantarse temprano por la mañana

    ´s ochtends vroeg opstaan

  • mañana = morgen
  • Tengo exámenes mañana

    Ik heb morgen examens

  • sitio = plaats
  • Te he estado guardando un sitio

    Ik heb een plaats voor je bewaard

  • tipo = figuur
  • Tiene un tipo esbelto

    Hij heeft een slank figuur

  • cosas = dingen
  • Tengo muchas cosas en que pensar

    Ik heb veel dingen waar ik aan moet denken

  • paciencia = geduld
  • tener paciencia

    geduld hebben

  • estado = staat
  • alimentos en mal estado

    levensmiddelen in slechte staat

  • nueva = nieuwe
  • bicicleta nueva

    nieuwe fiets

  • mujer = vrouw
  • mujer independiente

    onafhankelijke vrouw