Apúntate deel 2

Hier vind je de woordenlijsten van ¡Apúntate! Het woordjes leren doe je met Wozzol.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • el pueblo = het dorp
  • el tiempo = het weer / de tijd
  • Hace buen tiempo. = Het is goed weer.
  • Hace mal tiempo. = Het is slecht weer.
  • Hace sol. = De zon schijnt.
  • detrás (de) = achter (aan)
  • ¡Qué calor hace! = Wat is het warm!
  • ¡Qué frío hace! = Wat is het koud!
  • Hace calor. = Het is warm.
  • Hace frío. = Het is koud.
  • el calor = de hitte / de warmte
  • el frío = de kou
  • llover = regenen
  • la nube = de wolk
  • la tormenta = het onweer / de storm
  • faltar = ontbreken / duren
  • la torre = de toren
  • la iglesia = de kerk
  • pasar = gaan door / gaan langs / gebeuren
  • ¿Qué le pasa? = Wat is er met hem / haar?
  • si = of
  • la pausa = de pauze
  • estar mal = zich slecht voelen
  • doler = pijn doen
  • estar enfermo = ziek zijn
  • tener calor = het warm hebben
  • tener frío = het koud hebben
  • el dolor = de pijn
  • el dolor de cabeza = de hoofdpijn
  • terrible = verschrikkelijk / heel erg
  • la pierna = het been
  • seguir = verdergaan / doorgaan
  • ir a buscar = ophalen / opzoeken
  • el cielo = de hemel
  • el horizonte = de horizon
  • el árbol = de boom
  • el bosque = het bos
  • arriba = boven
  • abajo = onder / beneden