Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • el cruce = het kruispunt
  • la esquina = de hoek
  • el queso = de kaas
  • la sopa de pescado = de vissoep
  • una aceituna = een olijf
  • el equipaje = de bagage
  • el examen = het examen
  • los gastos = de kosten
  • una farmacia = een apotheek
  • el ejemplo = het voorbeeld
  • el itinerario / la ruta = de route
  • la toalla = de handdoek
  • la tarjeta = het pasje / het kaartje
  • TV de pago = betaaltelevisie
  • TV vía satélite = satelliet t.v.
  • el padre = de vader
  • muy rico = heel lekker
  • No me gusta = Ik vind het niet lekker /leuk / fijn
  • el puerto deportivo = de jachthaven
  • situado en el centro = gelegen in het centrum
  • una calidad superior = een zeer hoge kwaliteit
  • el servicio = de service