EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans 2 op B1-niveau SPA B1 HTR
B1 - Deel Toerisme - 1e editie
FRO/HOM/LHH/RZN SPA 2 Binnenkomende gesprekken
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Spaans
Nederlands
¿Con quién desea usted hablar?
=
Met wie wilt u spreken?
¿En qué departamento trabaja?
=
Op welke afdeling werkt hij?
¿Sabe la extension?
=
Weet u het toestelnummer?
Le pongo con el Sr. X.
=
Ik verbind u door met de heer X.
Un momento, por favor.
=
Een ogenblikje alstublieft.
Su extension no contesta.
=
Zijn toestel geeft geen gehoor.
El Sr. X no está en la oficina.
=
De heer X is niet op kantoor.
El Sr. X está reunido.
=
De heer X is in bespreking.
El Sr. X está con un cliente.
=
De heer X is bij een cliënt.
El Sr. X está enfermo.
=
De heer X is ziek.
El Sr. X está de vacaciones.
=
De heer X is met vakantie.
El Sr. X está hablando por teléfono.
=
De heer X is telefonisch in gesprek.
¿Quiere esperar un momento?
=
Wilt u even wachten?
¿Puedo tomar un recado?
=
Kan ik een boodschap aannemen?
¿Puedo preguntarle de qué se trata?
=
Mag ik u vragen waar het over gaat?
¿Cómo se llama usted?
=
Hoe is uw naam?
¿De parte de quién?
=
Wie kan ik zeggen?
¿Quiere deletrear su nombre?
=
Wilt u uw naam even spellen?
¿Quiere darme su número de teléfono?
=
Mag ik uw telefoonnummer?
¿Cuál es el prefijo?
=
Wat is het netnummer?
¿Cuál es su dirección?
=
Wat is uw adres?
Volveré a llamarle.
=
Ik bel u terug.
¿Cómo dice usted?
=
Wat zegt u?
La linea está mal.
=
De lijn is slecht.
No le oigo bien.
=
Ik kan u niet goed verstaan.
¿Puede hablar más claro?
=
Wilt u wat duidelijker spreken?
No cuelge, por favor.
=
Blijft u even aan de lijn?
Me voy a informar.
=
Ik zal even informeren.
¿Quiere hablar más despacio?
=
Wilt u wat langzamer spreken?
¿Quiere repetir el número?
=
Wilt u het nummer herhalen?
No lo he entendido bien.
=
Ik heb het niet goed begrepen.
¿Puede llamar otra vez?
=
Kunt u opnieuw bellen?
Usted se ha equivocado de número.
=
U bent verkeerd verbonden.
Gracias por llamar / gracias por su llamada.
=
Dank u voor het bellen.