EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A1 SPA A1 HTR
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A1, Vocabulario 6 (Nieuw) ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Spaans
Nederlands
¿Es posible reservar?
=
Is het mogelijk om te reserveren?
Sí, es posible/no, no es posible
=
Ja dat is mogelijk/nee dat is niet mogelijk
¿Dónde puedo comprar los billetes/las entradas?
=
Waar kan ik de kaartjes kopen?
Puede comprar los billetes/las entradas en la taquilla.
=
U kunt de kaartjes kopen bij de kassa
¿Cuánto cuesta una entrada?
=
Wat kost een toegangskaartje?
Una entrada cuesta nueve euros
=
Een toegangskaartje kost Ä 9
¿Cómo puedo ir a la Plaza Mayor?
=
Hoe kom ik bij La Plaza Mayor?
Usted puede ir en metro o a pie
=
U kunt met de metro gaan of te voet
¿Hay descuento para niños?
=
Is er korting voor kinderen?
Sí, para niños menores de 5 años hay un
=
Ja, voor kinderen jonger dan 5 jaar
descuento del diez por ciento
=
is er 10% korting
Usted toma el autobús en dirección a …
=
U neemt de bus in de richting …
Tiene que tomar la línea 15
=
U moet lijn 15 nemen
Tiene que subir al metro, la línea 10
=
U moet instappen in de metro, lijn 10
Tiene que cambiar a la línea 12
=
U moet overstappen op lijn 12
Tiene que bajar en la próxima parada
=
U moet uitstappen bij de volgende halte
¿Qué tipo de excursión es?
=
Wat voor soort excursie is het?
Es una visita guiada/con guía
=
Het is een rondleiding met gids
Es un recorrido en autobús
=
Het is een rondrit met de bus
Visitamos la Sagrada Familia
=
We bezoeken de Sagrada Familia
¿Cuántas horas dura la visita/el recorrido?
=
Hoe lang duurt het bezoek/de rondrit?
La visita/el recorrido dura (unas)….horas
=
Het bezoek/de rondrit duurt…. uur
¿Cuánto cuesta la excursión?
=
Wat kost de excursie?
La excursión cuesta Ä 25 por persona.
=
De excursie kost Ä 25 per persoon
¿Qué incluye el precio?
=
Wat is er in de prijs begrepen?
El precio incluye un/una guía
=
In de prijs is een gids begrepem
¿Cuál es el punto de partida?
=
Wat is het vertrekpunt?
Salimos desde la estación
=
We vertrekken vanaf het station
¿Cuál es el horario del palacio?
=
Wat zijn de openingstijden van het paleis?
Abre a las diez y cierra a las seis.
=
Het gaat om 10.00 open en sluit om 18.00
¿A qué hora abre/cierra el museo?
=
Hoe laat gaat het museum open/dicht?
Abre/cierra a las dos.
=
Het gaat open/dicht om 14.00 uur
¿A qué hora sale/llega el autobús?
=
Hoe laat vertrekt de bus/komt de bus aan?
El autobús sale/llega a las dos
=
De bus vertrekt/komt aan om 2 uur
¡Oiga!
=
Hoort u eens!
¡Perdone!
=
Pardon/sorry
¿Para ir al mercado?
=
Hoe kom ik bij de markt?
¿Hay un hotel por aquí?
=
Is er een hotel in de buurt?
¿Dónde está la estación?
=
Waar bevindt zich het station?
Hay uno/una en la Calle Mayor
=
Er is er één in de Hoofdstraat
Está en el centro
=
Het bevindt zich in het centrum
Tiene que ir a …
=
U moet naar …
Tiene que girar a la izquierda/derecha
=
U moet naar links/rechts afbuigen/afslaan
Tiene que tomar
=
U moet nemen
Tiene que cruzar
=
U moet oversteken
Tiene que seguir todo recto
=
U moet rechtdoor
Tiene que seguir
=
U moet volgen
La primera calle
=
De 1e straat
La segunda calle
=
De 2e straat
La tercera calle
=
De 3e straat
La cuarta calle
=
De 4e straat
La quinta calle
=
De 5e straat
Primero
=
Eerst
Después
=
Daarna
Luego
=
Dan
Detrás de
=
Achter
Delante de
=
Voor
Cerca (de)
=
Dichtbij
Lejos (de)
=
Ver/ver weg
A la izquierda de
=
Links van…
A la derecha de
=
Rechts van…
Al lado de
=
Naast
En la esquina
=
Op de hoek
Al final (de)
=
Op het einde (van)
Todo recto
=
Rechtdoor
Enfrente de
=
Tegenover
Hasta el../la…
=
Tot/tot aan de/het…
Entre
=
Tussen