EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A1 SPA A1 HTR
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A1, Hoofdstuk 4 En el restaurante
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Spaans
Nederlands
a la plancha
=
gegrild / geroosterd
a la romana
=
gepaneerd / met een deeglaagje
a mí no
=
ik niet
a mí sí
=
ik wel
agua mineral, el
=
mineraalwater, het
ahora mismo / enseguida
=
het komt er aan
albóndigas, las
=
gehaktballetjes, de
algo
=
iets
arroz con leche, el
=
rijst met melk, de
bebida, la
=
drankje, het
bistec, el
=
biefstuk, de
blanco / -a
=
wit
bola, la
=
bol, de
botella de agua, la
=
fles water, de
café, el
=
koffie, de
calamares fritos, los
=
gebakken inktvis, de
camarero, el
=
ober, de
cebolla, la
=
ui, de
cena, la
=
diner, het
cerveza, la
=
bier, het
chocolate, el
=
chocolade, de
coco, el
=
kokosnoot, de
comida, la
=
maaltijd, de
copa dama blanca, la
=
coupe dame blanche, de
copa de helado, la
=
ijscoupe, de
copa de vino, la
=
wijnglas, het
crema catalana, la
=
Catalaanse room / crème brûlée, de
cuchara, la
=
lepel, de
cuchillo, el
=
mes, het
de primero
=
als voorgerecht
de segundo
=
als hoofdgerecht
delicioso / -a
=
heerlijk
desear
=
wensen
después de
=
na
ensalada, la
=
salade, de
ensalada de tomates, la
=
tomatensalade, de
ensalada mixta, la
=
gemengde salade, de
entrada, la / primer plato, el
=
voorgerecht, het
escalope de ternera, el
=
kalfslapje, het / schnitzel, de
espárragos, los
=
asperges, de
faltar
=
ontbreken
filete de cerdo con
=
varkensfilet met
champiñones, el
=
champignons, de
flan, el
=
pudding / flan, de
fresa, la
=
aardbei, de
fruta, la
=
fruit, het
gamba, la
=
garnaal, de
gas, el
=
koolzuur, het
gazpacho andaluz, el
=
koude tomatensoep uit andalucië
helado, el
=
ijsje, het
huevo, el
=
ei, het
incluido / -a
=
inbegrepen / inclusief
inmediatamente
=
onmiddellijk, meteen
IVA, el
=
BTW, de
jamón, el
=
ham, de
jamón serrano, el
=
serranoham, de
limón, el
=
citroen, de
me gusta / me gustan
=
ik houd van
me trae
=
brengt u mij
medio pollo, el
=
halve kip, de
mejillones, los
=
mosselen, de
melón, el
=
meloen, de
menú, el
=
menukaart, de / menu, het
merluza, la
=
heek, de (witvis)
mesa, la
=
tafel, de
mosquito, el
=
mug, de
nata, la
=
slagroom, de
otro, otra, otros, otras
=
nog een / nog een paar....
paella con mariscos, la
=
paella met zeevruchten, de
pagar en efectivo
=
contant betalen
para mí
=
voor mij
patata, la
=
aardappel, de
patatas fritas, las
=
frietjes / gebakken aardappelen, de
pescado, el
=
vis, de (levende vis / la pez)
pimienta, la
=
peper, de
plátano, el
=
banaan, de
plato principal, el / segundo plato, el
=
hoofdgerecht, het
poco más de, un
=
nog een beetje / nog wat
pollo, el
=
kip, de (levende kip / la gallina)
pollo al ajillo, el
=
kip met knoflook, de
postre, el
=
nagerecht, het
propina, la
=
fooi, de
pues
=
nou..., uh.....
¡qué aproveche!
=
eet smakelijk!
¿qué tal + gerecht?
=
hoe smaakt de / het....?
ración, la
=
portie, de
refresco, el
=
frisdrank, de
rico / -a
=
lekker
sal, la
=
zout, het
salmón, el
=
zalm, de
salsa, la
=
saus, de
servilleta, la
=
servet, de
sopa, la
=
soep, de
sopa de verduras, la
=
groentesoep, de
tampoco
=
ook niet
tarta de fresas, la
=
aardbeientaart, de
taza, la
=
kop, de
té, el
=
thee, de
temporada, la
=
seizoen, het
tenedor, el
=
vork, de
tortilla de patatas, la
=
aardappelomelet, de
traer
=
brengen / meebrengen
traigo
=
ik breng
vainilla
=
vanille
vaso de agua, el
=
waterglas, het
verduras, las
=
groenten, de
vino, el
=
wijn, de
vino de la casa, el
=
huiswijn, de
vino tinto, el
=
rode wijn, de