EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A1 SPA A1 HTR
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A1, Hoofdstuk 8 En el aeropuerto
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Spaans
Nederlands
aduana, la
=
douane, de
aerolínea, la
=
luchtvaartmaatschappij, de
alquiler de coches, el
=
autoverhuur, de
anunciar
=
omroepen
anuncio, el
=
omroep, de
¡apresúrese!
=
haast u zich!
área para fumar, la
=
rookruimte, de
aseo de minusválido, el
=
invalidentoilet, het
asiento, el
=
stoel, de
asiento de pasillo, el
=
stoel aan het gangpad, de
asiento de ventanilla, el
=
stoel aan het raam / raamplaats, de
azafata, la
=
stewardess, de
azafata de tierra, la
=
grondstewardess, de
bajar
=
naar beneden gaan
billete de vuelo, el
=
vliegticket, het
buscar
=
zoeken
cajero automático / telebanco, el
=
pinautomaat, de
cancelado
=
geannuleerd
cinta, la
=
band, de
como máximo
=
maximaal
con destino a
=
met bestemming
conservar
=
bewaren
control de seguridad, el
=
veiligheidscontrole, de
controlar
=
controleren
correr
=
rennen
cuanto antes
=
zo spoedig mogelijk
demasiado
=
te
dentro de
=
binnen / over (+tijd)
destino, el
=
bestemming, de
destino final, el
=
eindbestemming, de
directamente
=
rechtstreeks
disculpen las molestias
=
sorry voor de overlast
droguería, la
=
drogisterij, de
ejemplar, el
=
exemplaar, het
embarcar
=
aan boord gaan
embarque, el
=
instapproces, het
embárquense por favor
=
gaat u aan boord alstublieft!
equipaje de mano, el
=
handbagage, de
esa / ese
=
die / dat
esas / esos
=
die
escalera mecánica, la
=
roltrap, de
esperar
=
wachten
estar en orden
=
in orde zijn
estar nervioso / -a
=
nerveus / zenuwachtig zijn
estas / este / estos
=
dit / deze
facturar
=
inchecken
fila, la
=
rij, de
fumar
=
roken
guarda equipaje, el
=
bagagekluis, de
hora de embarque, la
=
instaptijd, de
horrible
=
vreselijk
letrero, el
=
bord, het
llamar por teléfono
=
bellen / telefoneren
llegar a
=
aankomen bij / in
máquina de autofacturación, la
=
self service check-in, de
mirar
=
kijken / kijken op
mostrador, el
=
balie, de
mostrador de facturación, el
=
incheckbalie, de
mostrador de información, el
=
informatiebalie, de
no me diga!
=
nee toch! zeg dat het niet waar is!
no queda más remedio
=
er zit niets anders op
número de asiento, el
=
stoelnummer, het
número de vuelo, el
=
vluchtnummer, het
objetos perdidos, los
=
gevonden voorwerpen, de
observación, la
=
opmerking, de
pantalla de información, la
=
informatiescherm, het
pasajero, el / pasajera, la
=
passagier, de (mannelijk / vrouwelijk)
pasar
=
passeren / ergens doorheen / voorbij gaan
pesar
=
wegen
pesar demasiado
=
te veel wegen / te zwaar zijn
planta baja, la
=
begane grond, de
por motivos técnicos
=
vanwege een technischestoring
presentarse
=
zich melden
procedente de
=
afkomstig uit
puerta de embarque, la
=
gate, de
punto de entrega de equipajes, el
=
bagage drop off, de
quiosco de prensa, el
=
kranten- & tijdschriften kiosk
recoger
=
ophalen
recuerdos, los
=
souvenirs, de
repito
=
ik herhaal
revista, la
=
tijdschrift, het
sacar dinero
=
geld pinnen
sala de salidas, la
=
vertrekhal, de
salidas, las
=
vertrekvluchten, de
señores pasajeros
=
geachte passagiers
servicios, los
=
toiletten, de
solamente
=
alleen / alleen maar / enkel
subir al + vervoermiddel
=
instappen in + vervoermiddel
tarjeta de embarque, la
=
instapkaart / boarding pass, de
terraza panorámica, la
=
panoramaterras, het
tienda libre de impuestos, la
=
taxfreeshop, de
última llamada, la
=
laatste oproep, de
veo
=
ik zie
viajando de...a...
=
reizend van... naar....