EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2B1-niveau voor Luchtvaart
A2 - Deel Luchtvaart - 1e editie
SPA A2/B1 LVD, Thema 13 Producten verkopen
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Spaans
Nederlands
estar rebajado
=
afgeprijsd zijn
todo el
=
alle
dólar americanos, el
=
Amerikaanse dollar, de
pulsera, la
=
armband, de
artículos libres de impuestos, los
=
belastingvrije artikelen, de
pagar en efectivo
=
contant betalen
caro
=
duur
sólo queda uno/-a
=
er is er nog maar één
frasco de cien mililitros, el
=
flacon van 100 ml, de
folleto, el
=
folder, de
cámara fotográfica, la
=
fototoestel, het
barato/-a
=
goedkoop
son dieciocho dólares con cincuenta
=
het is $ 18,50
(no) está disponible
=
het is (niet) voorradig/op voorraad
sólo es posible
=
het is alleen mogelijk te
está en oferta
=
het is in de aanbieding
cuesta cinco euros con veinte
=
het kost € 5,20
¿Cómo puedo pagar?
=
Hoe kan ik betalen?
¿Cuánto cuesta?
=
Hoeveel kost het?
reloj, el
=
horloge, het
información, la
=
informatie, de
tener interés en...
=
interesse hebben in...
comprar
=
kopen
marca, la
=
merk, het
pagar con tarjeta bancaria
=
met bankpas betalen
pagar con tarjeta de crédito
=
met creditcard betalen
pagar en moneda metálica
=
met kleingeld/muntgeld betalen
pagar en dólares americanos
=
met/in Amerikaanse dollars betalen
paquete de cigarillos, un
=
pakje sigaretten, een
perfume, el
=
parfum, de
joyas, las
=
sieraden, de
cartón de cigarillos, el
=
slof sigaretten, de
juguetes, los
=
spelletjes, de
importe total, el
=
totaalbedrag, het
encontrar
=
vinden
gafas de sol, las
=
zonnebril, de