Compañeros deel 1

Woordenlijsten Compañeros deel 1

Hier vind je de woordenlijsten van Compañeros deel 1 van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • la familia = de familie
  • tener = hebben
  • el árbol genealógico = de stamboom
  • el abuelo = de grootvader
  • la abuela = de grootmoeder
  • el tío = de oom
  • la tía = de tante
  • el primo = de neef
  • la prima = de nicht
  • casado = getrouwd
  • el médico = de arts
  • el banco = de bank
  • el marido = de echtgenoot
  • el nieto = de kleinzoon
  • la nieta = de kleindochter
  • el sobrino = het neefje
  • la sobrina = het nichtje
  • la conversación = het gesprek
  • la descripción = de beschrijving
  • madrileño = Madrileens
  • el pueblo = het dorp
  • el camionero = de vrachtwagenchauffeur
  • el barrio = de wijk
  • la profesión = het beroep
  • la información = de informatie
  • el indio = de indiaan
  • la india = de indiaanse
  • arahuaco = Arawak
  • la montaña = de berg
  • allí = daar
  • la tradición = de traditie
  • el agricultor = de boer
  • la vaca = de koe
  • normalmente = normaal gesproken
  • vender = verkopen
  • el producto = het product
  • bordar = borduren
  • la naturaleza = de natuur
  • el animal = het dier
  • la planta = de plant