EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Spaans
De Uitgeversgroep
SPA A2 HO
A2 - 2e editie
Hoofdstuk 3.0 - De klant en gast informeren
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Spaans
Nederlands
A la derecha
=
Rechts
A la izquierda
=
Links
A partir de
=
Vanaf
A tiempo
=
Op tijd
Abandonar
=
Verlaten
Abierto
=
Geopend
Abrir
=
Open gaan
Aconsejar
=
Adviseren
Al final del…/de la…
=
Aan het eind van de…/het…
Al lado de
=
Naast
Al lado derecho
=
Aan de rechterkant
Al lado izquierdo
=
Aan de linkerkant
Antes de / Delante de
=
Voor
Bajar
=
Uitstappen
Caminar
=
Wandelen
Cenar
=
Dineren
Cerca del…/de la…
=
Dicht bij de…/het…
Cerrar
=
Sluiten
Dar un paseo
=
Een wandeling maken
De lujo
=
Luxe
Dejar la habitación
=
De kamer verlaten
Dentro de…minutos/horas/días/semanas
=
Binnen...minuten/uur/dagen/weken
Descubrir
=
Ontdekken
Desde
=
Vanaf/vanuit
Detrás de
=
Achter
Disponer de…
=
Beschikken over…
El aeropuerto
=
De luchthaven
El autobús
=
De bus
El cajero automático / El telebanco
=
De pinautomaat
El campo de golf
=
De golfbaan
El campo de minigolf
=
De midgetgolfbaan
El centro de bienestar
=
Het wellness centre
El chiringuito
=
De strandtent
El deporte
=
De sport
El edificio sanitario
=
Het toiletgebouw
El estadio
=
Het stadion
El estanque
=
De vijver
El folleto
=
De folder
El helado
=
Het ijs
El jefe/La jefa de animación
=
Het hoofd van het animatieteam
El lugar de interés
=
De bezienswaardigheid
El Mar Mediterráneo
=
De Middellandse zee
El objeto
=
Het voorwerp
El parador
=
Het luxe staatshotel
El paraguas
=
De paraplu
El parque infantil
=
De speeltuin
El parque nacional
=
Het natuurgebied
El paseo por el centro (de la ciudad)
=
De stadswandeling
El permiso de conducir
=
Het rijbewijs
El plano
=
De plattegrond
El polideportivo
=
Het sportcomplex
El precio incluye
=
Bij de prijs is begrepen....
El puerto
=
De haven
El recorrido
=
De rondreis/rondrit/tocht
El/la estudiante en prácticas
=
De stagiair
En este momento
=
Op dit moment
En forma de buffet
=
In buffetvorm
Enfrente de
=
Tegenover
Entre
=
Tussen
Esquiar
=
Skiën
Estar a tiempo
=
Op tijd zijn
Estar abierto
=
Geopend zijn
Estar descontento
=
Ontevreden zijn
Estar ocupado
=
Bezet zijn
Fregar los platos
=
Afwassen
Fuera/fuera de
=
Buiten
Hace mucho calor
=
Het is heel warm weer
Hacer barbacoa
=
Barbecueën
Hacer prácticas
=
Stage lopen
Hasta
=
Tot
Jugar al golf
=
Golfen
La barbacoa
=
De barbecue
La barrera
=
De slagboom
La cabaña
=
Het houten huisje
La cena
=
Het diner
La esquina
=
De hoek
La excursión en bicicleta
=
De fietstocht
La iglesia
=
De kerk
La isla
=
Het eiland
La montaña
=
De berg
La oferta
=
De aanbieding
La oferta de última hora
=
De last minute aanbieding
La oficina de recepción
=
De receptie
La oficina de turismo
=
Het VVV kantoor
La parada
=
De halte
La parada de autobús
=
De bushalte
La pista de tenis
=
De tennisbaan
La planta baja
=
De begane grond
La playa
=
Het strand
La plaza
=
Het plein
La sala de recreo
=
De recreatieruimte
La salida de emergencia
=
De nooduitgang
La taquilla
=
Het loket
La tienda
=
De winkel
Las facilidades
=
De faciliteiten
Las Islas Baleares
=
De Balearen
Las prácticas
=
De stage
Llevar
=
Meenemen
Los objetos de valor
=
De waardevolle spullen
Los papeles
=
De papieren
Montar a caballo
=
Paardrijden
Navegar en...
=
Varen op…
Sacar dinero
=
Geld pinnen
Secar
=
Drogen
Seguir todo recto
=
Rechtdoor gaan
Terminar
=
Eindigen/beëindigen
Todavía
=
Nog
Todos los días
=
Iedere dag
Tomar un helado
=
Een ijsje eten
Vale la pena
=
Het is de moeite waard