Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • frutos secos = noten
  • lonchas = plakjes
  • aperitivo = aperitief
  • región = regio
  • tradición = traditie
  • de pie = staand
  • plato = bord
  • banquetes = feestmalen
  • costumbres = gewoontes
  • ingredientes = ingrediënten
  • recuerda! = vergeet niet!
  • reservar = reserveren
  • primero = eerste
  • segundo = tweede
  • el postre = het dessert
  • pasar a la barra = naar de bar gaan
  • picar algo = snack
  • tomar una copa = een glaasje nuttigen
  • yo prefiero = ik geef de voorkeur
  • tomaré = ik zal pakken / accepteren
  • para mí = voor mij
  • tráigame = breng me
  • poco = beetje
  • bien hecho = goed gedaan
  • a la carta = a la carte
  • el menú del día = het menu van de dag
  • pagar aparte = apart betalen
  • todo junto = alles bij elkaar
  • enlace matrimonial = huwelijk
  • enhorabuena! = gefeliciteerd!
  • cae en = valt in
  • comensales = tafelgenoten
  • sugerencias = suggesties
  • excursiones = excursies
  • gimnasio = sportschool
  • regalo = geschenk / cadeau
  • piscinas = zwembaden
  • caballo = paard
  • instalaciones = faciliteiten / apparatuur
  • campo = veld / terrein
  • pistas = banen / terrein
  • salada = zout
  • peinar = kammen
  • queja = klacht
  • marcar = markeren / scoren
  • oscuro = donker / somber
  • cortar = snijden / knippen
  • prefijo = voorvoegsel
  • amplio = groot / uitgebreid
  • roto = gebroken / kapot
  • sucio / sucia = vuil / rommelig
  • reclamación = klacht / bezwaarschrift
  • fundido / fundida = gesmolten
  • sábanas = lakens
  • limpio = schoon / helder
  • lleno = compleet
  • mojado = vochtig
  • dulce = zoet