Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • buscar = ophalen
  • cenar = eten
  • comer / cenar

    eten

  • contestar = antwoorden
  • desear = wensen
  • entrar = binnen gaan
  • escuchar = luisteren
  • aprender = leren
  • atender = verzorgen
  • beber = drinken
  • comer = eten
  • comer / cenar

    eten

  • comprender = begrijpen
  • hacer = maken
  • abrir = openen
  • inaugurar / abrir

    openen

  • decir = zeggen
  • decidir = beslissen
  • decidir

    besluiten / beslissen

  • dormir = slapen
  • escribir = schrijven
  • oír = horen
  • gustar = houden van
  • mejorar = verbeteren
  • mirar = kijken
  • pasar = gebeuren
  • hablar = spreken
  • leer = lezen
  • poder = kunnen
  • poder

    mogen / kunnen

  • partir = vertrekken