Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • reservada = gereserveerd
  • Tengo una habitación reservada

    Ik heb een kamer gereserveerd

  • habitaciones = kamers
  • ¿Tienes ustedes habitaciones libres?

    Heeft u nog kamers vrij?

  • Para = voor
  • ¿Para cuántas noches?

    voor hoeveel nachten?

  • Está todo ocupado = Alles is vol
  • Con = met
  • Con vistas al mar

    met uitzicht op zee

  • horas = uur
  • Me voy mañana ... horas

    Ik vertrek morgen om ... uur

  • habitación = kamer
  • ¿Cuánto cuesta la habitación?

    Hoeveel kost de kamer?

  • desayuno = ontbijt
  • ¿Está incluido el desayuno?

    Is dat inclusief ontbijt?

  • llave de la habitación = sleutel van de kamer
  • Aquí tiene la llave de la habitación

    Hier heeft u de sleutel van de kamer

  • primera = eerste
  • Está en la primera planta

    Het is op de eerste verdieping.