Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • feliz = tevreden
  • Estoy muy feliz

    Ik ben zeer tevreden

  • hoy = vandaag
  • ¿Qué es él gay hoy

    Wat is hij vrolijk vandaag

  • feliz = gelukkig
  • El está muy feliz

    Hij is heel erg gelukkig

  • aburro = verveel
  • No tengo nada que hacer, me aburro

    Ik heb niets te doen, ik verveel me

  • avergonzada = schaam
  • Estoy muy avergonzada

    Ik schaam me heel erg

  • palabras = sprakeloos
  • Estoy sin palabras y sorprendido

    Ik ben sprakeloos en verrast

  • ruido = lawaai
  • Estoy en que el ruido era

    Ik ben dat lawaai zat

  • hombre = man
  • Estoy muy enojado con el hombre

    Ik ben ontzettend boos op die man

  • enojado = boos
  • ¿Estás enojado?

    Ben je boos?

  • Quien = iedereen
  • Quien la conoce a apreciar

    iedereen die haar kent waardeert haar

  • Me = ik
  • Me da lo mismo

    ik vind het niet erg

  • interesado = geinteresseerd
  • Estoy muy interesado por el arte

    Ik ben erg geinteresseerd in kunst

  • celosa = jaloers
  • Estoy celosa del coche de Carlos

    Ik ben jaloers op de auto van Carlos

  • sábados = zaterdag
  • Me gusta salir los sábados

    Ik hou van uitgaan op zaterdag

  • desde = daar
  • desde Estaré muy triste

    daar wordt ik heel verdrietig van

  • Tengo miedo = Ik ben doodsbang
  • tímido = verlegen
  • Él es muy tímido

    Hij is heel verlegen

  • familia = familie
  • Estoy orgulloso de mi familia

    Ik ben trots op mijn familie