Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • El tiempo = Het weer
  • tiempo = weer
  • Hace buen tiempo

    Het is mooi weer

  • mal tiempo = slecht weer
  • Hace mal tiempo

    Het is slecht weer

  • caliente = warm
  • Es bastante caliente

    Het is behoorlijk warm

  • frío = koud
  • Hace mucho frío

    Het is erg koud

  • soleado = zonnige
  • El día está soleado

    Het is een zonnige dag

  • treinta grados = dertig graden
  • Hace treinta grados

    Het is dertig graden

  • frío = koud
  • Tengo frío

    Ik heb het koud

  • nublado = bewolkt
  • Está nublado

    Het is bewolkt

  • claro = onbewolkt
  • El día está claro

    Het is onbewolkt

  • tiempo = weer
  • ¿Qué tiempo tendremos hoy?

    Wat voor weer wordt het vandaag?

  • hoy = vandaag
  • ¿Va a llover hoy?

    Gaat het vandaag regenen?

  • llover = regenen
  • Va a llover

    Het gaat regenen

  • clareando = klaart
  • Está clareando

    Het klaart op

  • tiempo = weer
  • Seguirá el buen tiempo

    Het blijft mooi weer

  • mejorando = beter
  • El tiempo está mejorando

    Het weer wordt beter

  • viento = waait
  • Hace viento

    Het waait