Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • afeitarse = zich scheren
  • como mínimo = ten minste
  • al menos / como mínimo

    ten minste

  • crema = crème
  • ¿cuánto tiempo? = hoelang?
  • cuidar = verzorgen
  • cuidarse = zich verzorgen
  • escaparate = etalage
  • espejo = spiegel
  • hora = uur
  • imagen = beeld / uiterlijk
  • maquillarse = zich opmaken
  • menos de = minder dan
  • minuto = minuut
  • mirarse = zich bekijken
  • necesitar = nodig hebben
  • ocasión = gelegenheid
  • odiar = haten
  • peluquería = kapsalon
  • piel = huid / leder
  • planchar = strijken
  • ponerse perfume = parfum opdoen
  • solo = alleen
  • todos los días = iedere dag / dagelijks
  • una vez al mes = eens per maand
  • varios = verschillende
  • a veces = soms
  • vestirse = zich aankleden
  • aspecto = uiterlijk
  • desastre = ramp
  • mayoría = meerderheid
  • número = nummer / aantal
  • presumido = ijdel
  • resultado = resultaat