Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • el acceso = de toegang
  • el espacio = de ruimte
  • el secreto = het geheim
  • el vestido = de jurk
  • el sombrero = de hoed
  • el resultado = het resultaat
  • el visitante = de bezoeker
  • mandar = sturen
  • elegir = kiezen
  • pelearse = ruzie maken
  • ocurrir = gebeuren
  • descansar = uitrusten
  • acordar = afspreken / overeenkomen
  • compartir = delen
  • la base = de basis
  • la decisión = het besluit
  • la solución = de oplossing
  • la invitación = de uitnodiging
  • la libertad = de vrijheid
  • la relación = de relatie
  • la decoración = de versiering
  • la alegría = de vreugde
  • la confianza = het vertrouwen
  • la gripe = de griep
  • a menudo = vaak
  • a veces = soms
  • ancho = breed
  • como = als / omdat
  • mejor = beter / beste
  • peor = slechter