Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • casarse = trouwen
  • introducir = voorstellen
  • introducir / proponer

    voorstellen

  • olvidar = vergeten
  • preferir = liever willen
  • preferir ie

    liever willen

  • perder = verliezen
  • separarse = scheiden
  • dejar = (ver)laten
  • el candidato = de kandidaat
  • el ganador = de winnaar
  • el novio = de vriend
  • la mentira = de leugen
  • la realidad = de realiteit
  • la historia = het verhaal
  • el rumor = de roddel
  • amable = vriendelijk
  • humilde = bescheiden
  • enamorado = verliefd
  • enamorado

    verliefd op

  • decepcionado = teleurgesteld
  • alegre = vrolijk
  • importante = belangrijk
  • simpático = aardig
  • de nuevo = opnieuw
  • a partir de = met ingang van
  • es una pena = het is jammer
  • el principio = het begin
  • participar = meedoen / deelnemen
  • el fin de semana = het weekend
  • la vida = het leven
  • prometido = verloofd