Eten en drinken

Eten en drinken leren in het Spaans


Wil je eten en drinken leren in het Spaans?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • la comida = het eten
  • la comida es sabrosa

    het eten is lekker

  • la bebida = het drankje
  • la bebida contiene mucha azúcar

    het drankje bevat veel suiker

  • los cubiertos = het bestek
  • las bebidas = het drinken
  • el café = de koffie
  • el té = de thee
  • el zumo = de sap
  • el refresco = de frisdrank
  • la leche = de melk
  • el agua del grifo = het kraanwater
  • el agua mineral = het mineraal water
  • el vino tinto = de rode wijn
  • el vino blanco = de witte wijn
  • carne = vlees
  • carne, patatas y verduras

    vlees, aardappelen en groenten

  • el jamón = de ham
  • el beicon = het spek
  • la carne de vaca = het rundvlees
  • el bistec = het biefstuk
  • el pollo = de kip
  • el pato = de eend
  • el cordero = het lam
  • el cerdo = het varken
  • el pavo = de kalkoen
  • la ternera = het kalfsvlees
  • el chorizo = de worst
  • frito = gebakken
  • plátano frito

    gebakken banaan

  • asado = gebraden
  • pollo asado

    gebraden kip

  • cocido = gekookt
  • huevo cocido

    gekookt ei

  • crudo = rauwe
  • pescado crudo

    rauwe vis

  • ahumada = gerookt
  • carne ahumada

    gerookt vlees

  • pan = brood
  • el pan fresco

    het verse brood

  • mantequilla = boter
  • mantequilla en pan

    boter op brood

  • comer bien = eet lekker
  • vegetariano = vegetarisch
  • probar algo = iets proeven
  • sazonado = gekruid
  • mostaza = mosterd
  • vinagre = azijn
  • aceite = olie
  • picante = pittig
  • dulce = zoet
  • ácido = zuur
  • amargo = bitter
  • gordo = vet
  • crujiente = krokant