Het weer

Het weer leren in het Spaans


Wil je het weer leren in het Spaans?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • El tiempo = het weer
  • La previsión del tiempo = de weersvoorspelling
  • El sol = de zon
  • La neblina = de mist / de nevel
  • Soleado = zonnig
  • La sequía = de droogte
  • La lluvia = de regen
  • Llover = regenen
  • Las inundaciones = de overstromingen
  • El chubasco = de regenbui
  • El arco iris = de regenboog
  • La nieve = de sneeuw
  • La nevada = de sneeuwbui
  • Nevar = sneeuwen
  • Los copos de nieve = de sneeuwvlokken
  • El granizo = de hagel
  • Las piedras de granizo = de hagelstenen
  • El temporal, la tormenta = de storm
  • El huracán = de orkaan
  • El ciclón = de tyfoon / de cycloon
  • El trueno y el rayo = donder en bliksem
  • Nublado = bewolkt
  • La nube = de wolk
  • Despejar = opklaren
  • Frío = koud
  • El calor = de warmte
  • La temperatura = de temperatuur
  • La temperatura máxima = de maximale temperatuur
  • Agradable = aangenaam
  • El viento = de wind
  • La ola de calor = de hittegolf
  • La ola de frío = de koudegolf
  • La presión atmosférica = de luchtdruk
  • La zona de alta presión = het hogedrukgebied
  • La depresión = het lagedrukgebied