uit eten

Woordjes leren om uit eten te gaan in het Spaans


Wil je woordjes leren om uit eten te gaan in het Spaans?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Spaans Nederlands
  • el desayuno = het ontbijt
  • el almuerzo = de lunch
  • la cena = het diner
  • una porción = een portie
  • una botella = een fles
  • un vaso = een glas
  • bebidas = dranken
  • agua de manantial = bronwater
  • limonada = limonade
  • una coca = een cola
  • jugo = sap
  • vino = wijn
  • cerveza = bier
  • pimienta y sal = peper en zout
  • una bebida = een drankje
  • salir a cenar = uit eten gaan
  • el restaurante = het restaurant
  • el café = het café
  • el comedor = de lunchroom
  • ¡Buen proveche! = eet smakelijk!
  • ¡salud! = proost!
  • el iniciador = het voorgerecht
  • el plato principal = het hoofdgerecht
  • la guarnición = het bijgerecht
  • el postre = het dessert
  • reservar una mesa = een tafel reserveren
  • pedir algo = iets bestellen
  • Sabe bien - mal = Het smaakt goed - slecht
  • mesero = ober
  • Me gustaría pagar = Ik wil graag afrekenen
  • la factura = de rekening